De regelgeving rond de tijdelijke inzet van predikanten wordt duidelijker en flexibeler. Dat is fijn voor gemeenten die tijdelijk een vervanger nodig hebben. Maar ook voor predikanten vanwege een betere rechtspositie. De nieuwe regeling gaat vandaag – 1 juli – in.
De Protestantse Kerk heeft een eigen rechtspositie voor predikanten. “We hebben een eigen kerkelijk arbeidsrecht, met eigen sociale zekerheid,” vertelt Thomas Hoekstra, kerkjurist bij de dienstenorganisatie.
Met de nieuwe regelgeving wordt tegemoetgekomen aan de vraag van predikanten en gemeenten om ruimte en een goede rechtspositie voor tijdelijk werk. Predikanten krijgen voor de meeste vormen van tijdelijke inzet pensioenopbouw en een tijdelijkheidsopslag op het traktement. De betalingen verlopen via de centrale kas predikantstraktementen.
De nieuwe regels zijn van toepassing op predikanten die rechtstreeks aan een gemeente zijn verbonden. Predikanten die via de mobiliteitspool zijn verbonden aan een gemeente of een bijzondere opdracht hebben, vallen niet onder deze rechtspositieregeling.
Hulpdienst en tijdelijke dienst
Bij tijdelijke inzet wordt onderscheid gemaakt tussen hulpdiensten en tijdelijke dienst. “Een predikant die hulpdiensten verricht wordt niet beroepen als predikant van de gemeente, een predikant in tijdelijke dienst wel.”
Hulpdiensten kunnen incidenteel en structureel zijn. Bij een incidentele hulpdienst gaat het om een opdracht die op zichzelf niet langer duurt dan 40 uur, bijvoorbeeld een preekbeurt of het verzorgen van een rouwdienst. Een predikant krijgt voor een incidentele hulpdienst betaald op basis van een tarievenlijst, zonder pensioenopbouw of verzekering bij arbeidsongeschiktheid. Hoekstra: “Een preekbeurt is een goed voorbeeld. Als een gemeente een predikant drie keer wil laten voorgaan, dan zijn dat drie opdrachten, maar ze blijven incidenteel. En dat betekent: voor even invallen.”
Bij structurele hulpdiensten, bijvoorbeeld vervanging bij ziekte of vacature, bouwt een predikant wel pensioen op en is er een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daarnaast ontvangt een predikant een toeslag op zijn of haar traktement, in plaats van wachtgeld. Structurele hulpdiensten duren maximaal 2 jaar. Hoekstra: “Predikanten kunnen straks zelf met gemeenten afspraken maken op basis van de eigen, verbeterde rechtspositie. Een structurele hulpdienst mag je na twee jaar verlengen, met instemming van de classicale vergadering. Wat verandert is de werktijd, die is nu vrijgelaten en zelf in te vullen tussen de 0 en 100%.” Een belangrijke verandering bij de structurele hulpdienst is dat de predikant een volledige rechtspositie krijgt, en daarbij pensioenopbouw en een ww-voorziening. “Bij de structurele hulpdienst krijgt een predikant een toelage op zijn traktement, dat moet je als een spaarpotje zien, waarin de predikant zelf keuzes maakt.”